her- - hij zou een cent in tweeen bijten
- hij is voor zijn leven geborgen
- hij is voorzien van geld
- hij is wars van vleierij
- hij is wasvrouw lui
- hij is wat mans
- hij is weer boven water gekomen
- hij is weg
- hij is weinig thuis
- hij is zes jaar oud
- hij is ziek geworden
- hij is zijn lot getroost
- hij is zo arm als de mieren
- hij is zo wijs als Salomo's kat
- hij is \~ - он золотой человек
- hij is \~ vandaag - он сегодня не в духе
- hij is \~- он - честнейший человек
- hij kan al voor zichzelf zorgen
- hij kan best thuis zijn
- hij kan die taak niet aan
- hij kan een potje breken
- hij kan er niet over uit
- hij kan flink lopen
- hij kan goed met zijn salaris toekomen
- hij kan goed zingen
- hij kan hels liegen
- hij kan hem fijnknijpen
- hij kan het doen
- hij kan het gras horen groeien
- hij kan het uitzingen
- hij kan niet alles nalopen
- hij kan niet in zijn schaduw staan
- hij kan niet zien dat de zon in het water schijnt
- hij kan opdonderen\!
- hij kan veel geld aan
- hij kan veel verzetten
- hij kan wel thuisblijven
- hij kan zijn koffer pakken
- hij keek lelijk op zijn neus
- hij kent een mondjevol Frans
- hij kent geen Duits